Planten hebben niet alleen water nodig maar ook voeding. Deze voeding halen ze uit de grond. Net zoals de mens soms baat kan hebben bij het nemen van supplementen, kunnen planten soms ook wat extra ondersteuning gebruiken in hun voeding. Daarom is het ten zeerste aan te raden om de tuin af en toe te bemesten. Zo groeit en bloeit alles beter en daarnaast maakt het je planten meer weerbaar tegen ziekten.
Het juiste moment om te bemesten
Bemesten doe je in het voorjaar omdat alles dan gaat groeien. In de zomer gaat de groei en bloei al langzamer en daarna komt het groeiproces tot stilstand. In de herfst en winter heeft het niet zoveel zin om in de weer te gaan met mest. Voor een aantal planten geldt echter dat ze ook buiten het voorjaar wel wat hulp kunnen gebruiken. Zo kun je buxus en hagen in de zomer blij maken met een tweede bemesting. En ook rozen zijn een geval apart: vanaf eind maart tot juli mag je die elke maand bemesten. Tot slot mag je je moestuin gerust in de zomer bemesten en is het handig om van oktober tot maart voor een mulchlaag van compost te zorgen.
Kunstmest
Planten hebben stikstof nodig voor de groei, fosfor voor de wortelvorming en kalium voor de bloei en stevigheid. Als je kunstmest gebruikt, moet je in de gaten houden dat het alle 3 de elementen bevat. Kunstmest kan heel goed werken na ziekte of snoeien van planten. Het geeft snel resultaat en kan een boost geven aan de groei. Het nadeel van kunstmest is dat het maar kort werkt. Dit probleem kun je voor een deel ondervangen door speciale kunstmest te kopen die de voedingsstoffen geleidelijk afgeeft. Het gevaar met kunstmest is dat het al snel te veel is waardoor het planten juist vatbaarder maakt voor ziekten. Verder is het ook niet goed voor de kwaliteit van de grond: het maakt de bodem zuur.
Organische mest
Organische mest bestaat uit natuurlijke bestanddelen. Die kunnen ofwel dierlijk zijn (mest van koeien, paarden, kippen etc.) ofwel natuurlijk (compost van huis- tuin- en keukenafval). In tegenstelling tot kunstmest kan natuurlijke mest niet direct worden opgenomen door planten. Eerst moet de mest afgebroken worden tot bruikbare mineralen. Omdat dit proces tijd kost, geeft natuurlijke mest over een langere periode resultaat. Verder is dit type mest beter voor het milieu. Voor dierlijke mest geldt wel dat je moet oppassen dat je er niet te veel van gebruikt want de ammoniak kan de bodem verzuren. Met een grote hoeveelheid compost kun je de grond nooit beschadigen.
Mestvormen
Er worden meestal 4 mestsoorten onderscheiden: kegelvormige mest, korrels, mest in meelvorm en vloeibare mest. Allen hebben hun voor- en nadelen. Zo moet je bij het meel oppassen dat het niet op plekken waait waar het schade aan kan richten (de vijver). Het meel is goed te gebruiken voor de sier- en moestuin. Vloeibare mest en kegelmest is dan weer handig voor bloembakken en -potten. Voor bijna elke plant is overigens wel een speciale mest te koop, die toegespitst is op de behoefte van die plant. Zo hebben rozen eigenlijk nooit extra fosfor nodig maar wel stikstof en kalium.